Maandag 16 april hadden we met het bestuur van ProProf een vergadering. Vast agendapunt is dan de ‘televisierechtenprocedure’. Niet alleen bij bestuursvergaderingen van ProProf, ook bij vergaderingen van de Centrale Spelers Raad (CSR) wordt vrijwel elke keer bij dit onderwerp stilgestaan zonder dat er veel nieuws te melden is. Vaak tot ergernis van collega bestuursleden en actieve voetballers in de CSR. Eind jaren tachtig van de vorige eeuw claimden de collega’s van de VVCS al een aandeel in de televisierechten. Deze claim werd door KNVB en clubs toegewezen in 1990 en in datzelfde jaar werd voor het eerst een bedrag uitgekeerd aan de Stichting Fondsen Beroepsvoetballer. In 1995 bepaalde de Algemene Vergadering Betaald Voetbal dat de spelers recht hadden op 1/37e deel van de opbrengst van de televisierechten. In de notulen van de genoemde vergadering werd vastgelegd dat spelers vanwege het portretrecht een aandeel in televisiegelden kunnen claimen. In de daaropvolgende jaren volgde dan ook steeds een uitkering. In 1999 besloten de clubs eenzijdig deze uitkering aan de spelers stop te zetten. De vakbonden poogden in datzelfde jaar de regeling in de cao op te nemen maar de FBO wees dit voorstel af omdat zij vond dat dit geen cao-issue was. De bonden moesten zich maar rechtstreeks tot de clubs, Eredivisie NV en de koepel van de eerste divisie wenden.