ProProf Magazine nummer 48
Doordat Nederland de aansluiting met de Europese subtop is kwijtgeraakt, kwamen de Eredivisieclubs met een masterplan om internationaal weer aan te sluiten. Ze kozen voor een brede aanpak en stelden een veranderagenda op. Daarin was een voorstel opgenomen om de Eredivisie in te krimpen tot zestien clubs en voortaan net zoals in België play-offs te spelen voor kampioenschap en degradatie. De gedachte was dat spelers hierdoor vaker onder weerstand zouden spelen. Hun spelniveau gaat omhoog en de clubs genereren extra inkomsten door de extra wedstrijden. Daarnaast zouden clubs worden verplicht te spelen op natuurgras, de mediagelden zouden worden herverdeeld en er moesten nieuwe afspraken komen over de voetbalpiramide en het opleiden van jeugdspelers. Al eerder twijfelde ik hardop of clubs erin zouden slagen om tot een centraal akkoord te komen. De twijfel zat hem in het besluitvormingsproces binnen de Eredivisie en de tegengestelde belangen van de individuele clubs. Mijn inschatting was dat clubs onvoldoende naar het collectieve belang keken. Na meer dan twee jaar vergaderen bereikten de Eredivisieclubs dan toch een akkoord op 15 november. Het woord akkoord dekt wat mij betreft de lading niet en een masterplan is het al helemaal niet. Spelen op natuurgras wordt niet verplicht, de competitieopzet verandert niet en het aantal huurspelers blijft gelijk. Met ingang van 2021-2022 wordt wel een aantal veranderingen doorgevoerd. Zo wordt een solidariteitsfonds opgericht voor clubs die op gras voetballen. Een variant op een eerder idee van ProProf om een steunfonds op te richten voor clubs die kunstgras inruilen voor gras. De gelden zijn afkomstig van Europees spelende clubs die een deel van hun inkomsten afstaan aan clubs die op echt gras spelen. Op deze manier vindt een kleine herverdeling van inkomsten plaats én clubs worden gestimuleerd om op echt gras te voetballen. Ook zijn er afspraken gemaakt om de vergoedingen, bij een overgang van een jeugdspeler van de ene naar de andere Betaald Voetbal Organisatie (BVO) te verhogen. Per opleidingsjaar moet deze vergoeding omhoog van 14.000 euro naar 35.000 euro. Deze afspraak kan overigens alleen worden bekrachtigd na instemming van de Centrale spelersraad waarin ook ProProf is vertegenwoordigd. De spelersraad is trouwens ook vertegenwoordigd in een werkgroep opleidingsvergoedingen binnen de KNVB. Daarbinnen werd echter nog geen overeenstemming bereikt over een dergelijke verhoging. ProProf begrijpt dat de opleiding van clubs rendabel moet zijn. Anders is het wellicht niet meer interessant om spelers op te leiden. Maar het belang van de jeugdspeler moet ook worden meegewogen. Het kan niet zo zijn dat hij in zijn bewegingsvrijheid wordt beknot. Als hij niet in de gelegenheid is naar een andere club te gaan, kan dat gevolgen hebben voor zijn ontwikkeling. Bij de laatste vergadering van de werkgroep was er nog steeds geen zicht op een akkoord. ProProf en zijn sociale partners, de VVCS en de FBO, proberen nu samen tot een oplossing te komen. Gezamenlijk maken wij een andere agenda.