Spelers en clubs eens over uitleg CAO
In de zomer van 2010 bereikten de clubs in het betaald voetbal overeenstemming met de spelersvakbonden VVCS en ProProf over een tussentijdse wijziging van de CAO contractspelers. In de nieuwe CAO 2010-2014 werd onder meer een gewijzigd artikel opgenomen met betrekking tot de hoogte van de schadeloosstelling in het geval een club de reeds eerder verlengde overeenkomst met een speler wenst op te zeggen. In het voorjaar deed de Hoge Raad een uitspraak over het feit of een werknemer nog immer een beroep kan doen op bepalingen van een CAO die van toepassing was op het moment dat hij zijn arbeidsovereenkomst aanging (dan wel verlengde), en welke bepalingen in een later overeengekomen CAO niet (volledig) zijn opgenomen. FBO en de spelersvakbonden VVCS en ProProf hebben de afgelopen periode uitvoerig overleg gevoerd over dit arrest van de Hoge Raad en de consequenties voor spelers en clubs. Ook werd een tweetal professoren gevraagd hun visie te geven. Mede op basis van het eensluidende oordeel van de beide professoren, zijn ook de FBO, namens de clubs, en VVCS en ProProf, namens de bij hen aangesloten spelers, tot een gemeenschappelijk standpunt gekomen. Het arrest van de Hoge Raad raakt de nieuwe bepaling waar het gaat om de hoogte van de schadeloosstelling. Dit betekent dat in het geval club en speler de arbeidsovereenkomst voor 1 juli 2010 hebben verlengd, en de club nadien heeft opgezegd, de club aan de speler een schadeloosstelling dient te bepalen conform de CAO 2008-2011 en niet conform de CAO 2010-2014. Concreet betekent dit dat de schadeloosstelling een maand per gewerkt dienstjaar bedraagt, en niet gemaximeerd is.